Welke domeinen heeft de ZRM 2017?

bron: ZRM-Handleiding 2017, GGD Amsterdam

Basisdomeinen ZRM 2017


De ZRM 2017 kent 13 domeinen:
  • Financiën
  • Werk & Opleiding
  • Tijdsbesteding
  • Huisvesting
  • Huiselijke relaties
  • Geestelijke gezondheid
  • Lichamelijke gezondheid
  • Middelengebruik
  • Basale ADL (Activiteiten Dagelijks Leven)
  • Instrumentele ADL (Activiteiten Dagelijks Leven)
  • Sociaal netwerk
  • Maatschappelijke participatie
  • Justitie

Ontstaan van deze selectie van domeinen


Deze selectie van domeinen is opgesteld en ontwikkeld door experts uit het veld van de openbare gezondheidszorg. De domeinen van de ZRM 2017 zijn geselecteerd uit een verzameling van domeinen die in Amerikaanse versies waren opgenomen. Hulpverleners, onderzoekers, beleidsmakers, en andere experts uit het veld van de openbare gezondheidszorg selecteerden uit deze Amerikaanse versies dertien domeinen, omdat ze relevant zijn in heel Nederland en omdat ze relevant zijn voor iedere volwassene.

Alle domeinen van de ZRM kun je dus beoordelen voor ieder volwassen persoon in heel Nederland. Bij het ontwerpen van de eerste versie van de ZRM in 2010 is aan hulpverleners uit verschillende, uiteenlopende disciplines gevraagd welke benaming van de domeinen:
  • Een goede weergave zou zijn van het onderliggende construct (zelfredzaamheid met betrekking tot ‘domeinnaam’);
  • Aansluit bij het taalgebruik en jargon in de dagelijkse praktijk;
  • Voor een brede groep hulpverleners en professionals met diverse achtergronden, disciplines en opleidingsniveaus betekenis heeft.

De tweede versie van de ZRM is in 2013 ontwikkeld. Hulpverleners die de ZRM gebruikten sinds 2010 hebben veel verbeteringen voorgesteld en onderzoek naar de betrouwbaarheid en validiteit had ook een aantal verbetersuggesties opgeleverd. De verbeteringen waren voornamelijk op het gebied van de duidelijkheid van taal in de ZRM en eenduidigheid van het construct (het zuiver meten van de mate van zelfredzaamheid). Op basis van een inventarisatie van beperkingen van de ZRM waar hulpverleners in de praktijk tegenaan liepen en consensus tussen experts uit het veld van de publieke gezondheidszorg is de ZRM 2017 ontwikkeld. In de periode 2013-2016 is de ZRM in een veel breder werkveld in gebruik genomen. Bovendien zijn de maatschappelijke normen in ontwikkeling en daarmee de visie op acceptabel niveau van functioneren van kwetsbare groepen. Naast een aantal ingrijpende inhoudelijke wijzigingen op verschillende domeinen is de uitbreiding naar 13 domeinen de grootste aanpassing. Het domein Tijdsbesteding is toegevoegd. Dit domein is in 2014 als ZRM-supplement voor een groep die is vrijgesteld van arbeid toegevoegd maar bleek voor iedere volwassene een relevant domein. Het tweede nieuwe domein in de ZRM 2017 komt voort uit de splitsing van het domein ADL. Hieruit zijn Instrumentele ADL en Basale ADL voortgekomen. Deze domeinen zijn dus niet echt nieuw maar een nadere specificatie van zelfredzaamheid.

Aanvullende domeinen ZRM 2017


In specifieke situaties, zoals wanneer een volwassene verantwoordelijk is voor de zorg en opvoeding van kinderen wil je de mate van zelfredzaamheid op meer, aanvullende, domeinen in kaart kunnen brengen. Het ZRM-team ontwikkelt aanvullende domeinen voor specifieke groepen op verzoek en naar aanleiding van vragen uit het veld. Betrouwbare, bruikbare, en betekenisvolle aanvullende domeinen worden ontwikkeld op basis van wetenschappelijk onderzoek. Het ZRM-supplement: Ouderschap.

De ZRM wordt regelmatig toegepast bij personen voor wie de zelfredzaamheid met betrekking tot hun rol als verantwoordelijke voor kinderen een belangrijke plaats inneemt in zowel de hulpvraag van de persoon, als het aanbod van de hulpverlener. In die gevallen is aanvullende informatie over de zelfredzaamheid van de persoon gewenst. Het ZRM-supplement: Ouderschap biedt deze informatie. Het ZRM-supplement: Ouderschap bevat vier aanvullende domeinen die samen de zelfredzaamheid van de volwassene in de zorg en ondersteuning van kinderen omvatten. De domeinen meten de mate waarin volwassenen zelfredzaam zijn op het gebied van:
  • Lichamelijke verzorging
  • Sociaal-emotionele ondersteuning
  • Scholing
  • Opvang

Wanneer vul je de domeinen over Ouderschap in?

Het ZRM-supplement: Ouderschap kun je niet los zien van de ZRM. Je dient het altijd in combinatie met de ZRM af te nemen. Andersom geldt dit niet; de ZRM volstaat bij de beoordeling van volwassenen die geen verantwoordelijkheid voor minderjarige kinderen hebben. In de regel geldt dat wanneer de zwaartefactor ‘verantwoordelijk voor kinderen’ bij de persoon een rol speelt, je het ZRM-supplement: Ouderschap kunt beoordelen. Het ZRM-supplement: Ouderschap is in een aantal opzichten een specificatie van zelfredzaamheid van de volwassene op andere domeinen. Zo is er in beperkte mate overlap tussen het ZRM-supplement: Ouderschap en de domeinen van de ZRM 2017 en kan het voorkomen dat sommige informatie op meerdere domeinen gescoord wordt. Huiselijk geweld is bijvoorbeeld relevante informatie voor het domein Huiselijke relaties van de ZRM en Lichamelijke verzorging en of Sociaal-emotionele ondersteuning van het ZRM-supplement: Ouderschap. Als een ouder een functie heeft in een ouderraad dan is dat informatie die gebruikt wordt voor de beoordeling op Maatschappelijke Participatie van de ZRM en Scholing kinderen van het ZRM-supplement: Ouderschap.

De situatie en het functioneren van het kind zie je niet terug in de score op de ZRM. De ZRM is een uitkomstmaat voor het niveau van functioneren van de persoon op dat moment inclusief alle zorg en ondersteuning die de persoon ontvangt. Dit betekent dat een ouder van een kind met een grote zorgbehoefte (bijvoorbeeld door een lichamelijke of verstandelijke beperking) net zo zelfredzaam kan zijn als een ouder van een kind zonder die grote zorgbehoefte. Beide ouders moeten zelfredzaam zijn in de lichamelijke verzorging, sociaal-emotionele ondersteuning, scholing en opvang van hun kind. Voor de ouder met een kind met een grote zorgbehoefte betekent dit wel dat eerder en meer hulp en ondersteuning moet worden gevraagd om zelfredzaam te zijn. Als beide ouders tijdig en adequaat de hulpvragen beantwoorden die hun kinderen aan het stellen, zijn ze even zelfredzaam.
Reactie plaatsen