ZRM scoren

bron: ZRM-Handleiding 2017, GGD Amsterdam

De ZRM is een beoordelingsinstrument.


Als hulpverlener geef je jouw oordeel over de mate van zelfredzaamheid van de persoon en dit oordeel druk je uit in een score op de ZRM. De domeinen en indicatoren van de ZRM schrijven voor welke informatie je nodig hebt om een oordeel te vormen maar niet hoe je die informatie verzamelt.

Drie bronnen

De informatie die je nodig hebt om tot een oordeel te komen kun je uit drie bronnen verzamelen: de persoon, je collega, je administratie. In theorie kan elk van deze bronnen voldoende informatie geven voor een betrouwbaar oordeel. In praktijk wordt de score op de ZRM veelal op basis van informatie van de persoon gegeven en wordt informatie van collega’s en uit administratie enkel aanvullend gebruikt.
  • De eerste en voornaamste bron van informatie is dus de persoon zelf. De situatie en het functioneren van de persoon op de dertien domeinen kunnen gespreksonderwerpen zijn in een intake- , voortgangs-, evaluatie- of uitstroomgesprek. Je kunt de ZRM tijdens het gesprek bij de hand houden als ‘topiclijst’ en de scores (direct) na het gesprek invullen, of de ZRM tijdens het gesprek invullen.
  • De tweede bron van informatie zijn je collega’s binnen je eigen organisatie en hulpverleners van andere (partner-) organisaties die recent contact hebben gehad met de persoon. Wanneer collega’s de persoon ook hebben gesproken of op een andere manier contact hebben gehad met de persoon (bijvoorbeeld op huisbezoek zijn geweest, of de persoon op straat zijn tegengekomen) kun je hun informatie ook gebruiken om tot een oordeel over de mate van zelfredzaamheid van de persoon te komen. Hetzelfde geldt voor hulpverleners en medewerkers van andere instellingen die recent contact hebben gehad met de persoon. Zij hebben mogelijk aanvullende informatie die relevant kan zijn voor een beoordeling van de persoon op de ZRM.
  • De derde bron van informatie die je kunt gebruiken om tot een score op de ZRM te komen zijn administratieve systemen. Recente meldingen in registratiesystemen, casusregisters, cliëntdossiers, en andere administratieve systemen waar je mogelijk inzage in hebt, kunnen informatief zijn bij het scoren van personen op de ZRM.

  • Begin bij de hoogste score

    Bij het scoren van de ZRM ga je uit van het hoogste niveau van zelfredzaamheid. Bij ieder domein dat je beoordeelt kijk je eerst of een persoon aan (het grootste deel van) de indicatoren voor ‘volledig zelfredzaam’ voldoet. Wanneer dat niet het geval is, bekijk je de indicatoren in de cel ‘voldoende zelfredzaamheid’ en beoordeel je of deze indicatoren de zelfredzaamheid van de persoon op dit domein goed weergeven. Wanneer dat niet het geval is, bekijk je de indicatoren één niveau daaronder, en zo verder totdat je bij het niveau komt dat de zelfredzaamheid goed weergeeft. Dat wil zeggen, de situatie van de persoon komt overeen met (het grootste deel van) de indicatoren in die cel. Vervolgens verzeker je jezelf ervan dat de indicatoren één niveau daaronder geen goede weergave zijn van de waargenomen zelfredzaamheid (check), en geef je het oordeel. Hieronder is schematisch weergeven hoe je tot de beoordeling van de zelfredzaamheid op een domein komt.



     

    Zwaartefactoren

    Bij het waarderen van de ZRM-score moet je een aantal zwaartefactoren meewegen. De zwaartefactoren bij de ZRM zijn: het hebben van een zorgverzekering; het cognitief vermogen; beheersing van de Nederlandse taal; en de verantwoordelijkheid voor kinderen.
Reactie plaatsen