Zwaartefactoren bij de ZRM: waarmee houd ik rekening bij uitleg van de score?

bron: ZRM-Handleiding 2017, GGD Amsterdam

Zwaartefactoren


Bij het uitleggen en waarderen van de ZRM-score moet je een aantal factoren meewegen. Personen hebben op deze zgn. zwaartefactoren niet direct een mate van zelfredzaamheid, en ze zijn daarom ook niet opgenomen in de ZRM, maar spelen wel een rol in de waardering en interpretatie van de ZRMscore. Deze zwaartefactoren vind je terug op het Standaard Score Formulier (SSF) bij de ZRM.

De zwaartefactoren zijn:
  • het hebben van een zorgverzekering;
  • het cognitief vermogen;
  • het beheersen van de Nederlandse taal;
  • het hebben van digitale vaardigheden;
  • het bereiken van bestemmingen buitenshuis;
  • het vrijgesteld zijn van arbeid;
  • en de verantwoordelijkheid voor kinderen.

Informatie over de zwaartefactoren beschouw je in relatie tot de zelfredzaamheid van de persoon. Het hebben van een zorgverzekering bijvoorbeeld, geeft de persoon de mogelijkheid om zorg te organiseren en eventuele hulpvragen aan (formele) zorgaanbieders te stellen en daarmee (meer) zelfredzaam te zijn of te worden op (met name) de domeinen Geestelijke gezondheid, Lichamelijke gezondheid en Middelengebruik van de ZRM 2017.

Beheersing van de Nederlandse taal

Beheersing van de Nederlandse taal kun je verdelen in spreken, lezen, schrijven en verstaan. Omdat een beperkt vermogen om, bijvoorbeeld, Nederlands te lezen een heel andere mogelijke belemmering van de zelfredzaamheid vormt dan een beperkt vermogen om Nederlands te verstaan, raden wij aan om de taalbeheersing zoveel mogelijk te specificeren. Wanneer het niet lukt om informatie over één of meerdere van deze aspecten van de taalbeheersing te verzamelen, kun je op het SSF ‘nader te bepalen’ (n.t.b.) aangeven.

Cognitief vermogen

Of en hoe het cognitief vermogen een rol speelt in de mate van zelfredzaamheid, is niet altijd eenvoudig te beoordelen. Soms heb je een vermoeden dat er iets niet goed zit op basis van hoe de persoon reageert of zich gedraagt maar kun je (nog) niet met zekerheid zeggen dat het cognitief vermogen van de persoon beperkt is. Omdat je niet altijd de mogelijkheid hebt om dit direct uit te zoeken, is op het SSF ook bij deze zwaartefactor een optie ‘nader te bepalen’ opgenomen.

Digitale vaardigheden

Digitale vaardigheden worden steeds belangrijker in onze maatschappij. Steeds meer diensten, ook die van de overheid, worden via internet aangeboden: facturen ontvang je via email, formulieren vul je online in en onderteken je met je DigiD, en abonnementen sluit je af via de telefoon. Vaak moet je extra betalen als je ‘offline’ van deze diensten gebruik wilt (of moet) maken en soms zijn deze diensten helemaal niet offline beschikbaar. De overheidsdiensten en andere organisaties gaan er daarbij van uit dat je deze manier van communicatie en dienstverlening via internet kunt gebruiken. Je hebt dus een aantal digitale vaardigheden nodig om zelfredzaam te zijn. Evenals taalvaardigheid en cognitief vermogen bestaat digitale vaardigheid uit verschillende aspecten. Het dekt technische vaardigheden zoals omgaan met computers, tablets en mobiele telefoons, het vermogen om informatie op te zoeken en op waarde te schatten, het gebruik van sociale netwerken, het gebruik van openbare onlinediensten, het bezoeken van openbare computerruimten en het gebruik van internettools (blogs, wiki). Op het SSF kun je aangeven of de digitale vaardigheden van de persoon volgens jou beperkt, niet beperkt of nader te bepalen zijn.

Verantwoordelijkheid voor kinderen

Verantwoordelijkheid voor kinderen is een zwaartefactor die je bij vrijwel ieder domein meeweegt. Een lage zelfredzaamheid van een persoon met verantwoordelijkheid voor een jong kind is, in het algemeen, ernstiger dan dezelfde mate van zelfredzaamheid van een persoon die alleen voor zichzelf verantwoordelijk is. ‘Dakloos zijn is erg, maar dakloos zijn met een baby is erger’. Bovendien is het ZRMsupplement: Ouderschap van toepassing als iemand verantwoordelijk is voor kinderen. Informatie over de verantwoordelijkheid voor kinderen van een persoon wordt helaas nog vaak vergeten uit te vragen of te registreren. Mede daarom hebben wij het opgenomen op het standaard scoreformulier bij de ZRM. Op dit formulier is ook onderscheid gemaakt tussen jonge kinderen (0 jaar tot en met 12 jaar) en oudere kinderen (13 jaar tot en met 18 jaar).

Vrijgesteld van arbeid

Vrijgesteld van arbeid gaat over de bijzondere situatie dat er geen maatschappelijke verwachting (meer) is om (een traject naar) betaalde arbeid te verrichten of een opleiding te volgen. In de praktijk zijn er twee factoren die bepalen of een persoon in deze situatie zit: leeftijd of ziekte, oftewel een persoon heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt of een persoon is volledig arbeidsongeschikt door een lichamelijk of geestelijk probleem.

Bestemmingen buitenshuis bereiken

Bestemmingen buitenshuis bereiken is eveneens een zwaartefactor die over een essentieel onderdeel van het leven gaat: het gaat hier over de mate waarin de persoon bestemmingen buitenshuis bereikt. Voorbeelden van bestemmingen zijn de (klein) kinderen, familie en vrienden, winkels, de supermarkt, of de georganiseerde dagbesteding. Als de persoon niet alle of geen bestemming bereikt die hij wil of moet bereiken, bijvoorbeeld door mobiliteitsproblemen, dan kan je mogelijk door deze beperking te verminderen of verhelpen de zelfredzaamheid op meerdere domeinen van de ZRM verhogen. Andersom kan gelden dat het bereiken van bestemmingen, zoals het werk (domein: Werk & Opleiding), de supermarkt (voor boodschappen; domein: Instrumentele ADL), de huisarts (domein: Lichamelijke gezondheid) en familie of vrienden (domein: Sociaal netwerk) belangrijk is om op de verschillende ZRMdomeinen een hoge mate van zelfredzaamheid te hebben en te kunnen behouden. Het bereiken van bestemmingen is een essentieel onderdeel van het leven en daarom zijn er vele vormen van hulp en hulpmiddelen voorhanden waarvan gebruik kan worden gemaakt indien een oudere (sommige) bestemmingen niet (meer) kan bereiken. Daarom kun je de aanwezigheid van “hulp” (in de vorm van een persoon) en/of “hulpmiddelen” (denk aan een rollator, een scootmobiel) ook registreren op het SSF.
Reactie plaatsen