Welke niveaus van zelfredzaamheid heeft de ZRM?

bron: ZRM-Handleiding 2017, GGD Amsterdam

Vijf niveaus van zelfredzaamheid


De ZRM is ingedeeld in vijf niveaus van zelfredzaamheid. Het hoogste niveau (5) is maximale zelfredzaamheid. Het laagste niveau (1) op de schaal is minimale zelfredzaamheid.

De niveaus zijn aangegeven met een score: een getal tussen 1 en 5 en met een korte beschrijving: ‘acuut probleem’, ‘niet zelfredzaam’, ‘beperkt zelfredzaam’, ‘voldoende zelfredzaam’, en ‘volledig zelfredzaam’. In de figuur hieronder kun je zien wat de niveaus betekenen in termen van zelfredzaamheid. Om de indeling in vijf niveaus te verduidelijken, is deze ook weergegeven voor twee concepten die sterk gerelateerd zijn aan zelfredzaamheid, namelijk zorgbehoefte en begeleidingsbehoefte.



 

Welke score kies je?


De niveaus van zelfredzaamheid op één domein sluiten elkaar uit.

Bij de beoordeling op de ZRM kies je steeds één van de vijf niveaus per domein. Je kunt niet ‘beperkt zelfredzaam’ en ‘voldoende zelfredzaam’ tegelijk zijn op een domein, of een ‘acuut probleem’ hebben in de zelfredzaamheid op een domein en tegelijkertijd ‘niet zelfredzaam’ zijn op datzelfde domein. Je functioneert op het ene of het andere niveau op een domein.

De niveaus van zelfredzaamheid op een domein zijn ordinale categorieën.

Dit betekent dat ‘Beperkt zelfredzaam’ zijn op een domein beter is dan ‘niet zelfredzaam’ zijn op dat domein maar slechter dan ‘voldoende zelfredzaam’ zijn op dat domein. Maar het betekent ook dat je iemand geen score van bijvoorbeeld 2½ (‘net niet beperkt zelfredzaam’) kunt geven op een domein van de ZRM. De mate van zelfredzaamheid van een persoon is op het lagere of het hogere niveau. De ZRM heeft geen ruimte tussen de vijf niveaus van zelfredzaamheid.
Reactie plaatsen